Branchmarking

Innoveren is leuk! Ten minste, dat vind ik. Ik vind het leuk om te testen, prototypes te maken, te experimenteren en hier organisaties in te trainen. Toch brengt innovatie voor veel mensen onzekerheden met zich mee: “ik ben niet creatief genoeg om tot nieuwe ideeën te komen”, “ik weet niet waar ik inspiratie vandaan moet halen” of “niks wat ik bedenk is goed genoeg”. Wat nou als ik je vertel dat deze onzekerheden helemaal geen rol spelen in het bedenken van innovaties? Je hoeft namelijk niet het creatiefste brein te hebben of continu vol inspiratie te zitten om innovatief te zijn. In tegendeel: de meest innovatieve mensen ter wereld bedenken hun innovaties vaak niet eens zelf! Ze kijken af bij de buurman, leren van totaal andere organisaties en apen van hun grote voorbeeld na. Zo ook, je gelooft het of niet, Henry Ford. Ford wordt gezien als dé bedenker van de lopende bank constructie, maar is helemaal niet degene die het heeft bedacht. Hij is wel degene die het heeft afgekeken. En ik ga jou vertellen hoe jij dit ook kunt doen.

Dit afkijken heet Branchmarking en in deze blog leg ik uit hoe je kunt innoveren door te spieken bij de ander. Voor de marketeers in het publiek: we kennen natuurlijk de term benchmarking, maar deze twee op elkaar lijkende termen zijn niet met elkaar te vergelijken. Waar benchmarking staat voor organisaties die zich spiegelen aan andere bedrijven binnen dezelfde branche met vergelijkbare activiteiten, daagt branchmarking je uit om juist naar andere sectoren te kijken en vanuit dáár de best practices toe te passen in je eigen organisatie. Kijk maar naar Henry Ford. Ford scoorde een enorme hit met de introductie van de lopende band constructie begin 20e eeuw. Nu is dit een bijzonder voorbeeld omdat Ford het heeft afgekeken uit een sector die je niet direct linkt aan auto’s.  Het oorspronkelijke idee komt namelijk van de slachthuizen in Chicago waar Ford had gezien hoe op een lijn karkassen vervoerd werden en arbeiders een voor een onderdelen van het karkas afsneden. Ford zag dit, optimaliseerde het proces en paste het toe op de auto waarmee het een succes werd.

Branchmarking zegt ons dus eigenlijk dat we niet opnieuw het wiel hoeven uit te vinden maar gaat uit van ‘beter goed gejat dan slecht bedacht’. Alleen hoe kom je dan tot die oplossing waar je al zo lang naar op zoek bent? We kunnen nu niet ineens met z’n allen massaal alle slachthuizen of fabrieken afstruinen op zoek naar inspiratie. Nee, het zit ‘m vooral in je manier van kijken. Als voorbeeld: je werkt in een ziekenhuis en je merkt dat patiënten lang moeten wachten waardoor ze onnodige stress, irritatie of verveling ervaren. Na een lange werkdag stop je bij de McDrive voor een koffie (of waar je dan ook zin in hebt, voor mijn part een driedubbele cheeseburger) en je rijdt verder naar huis. En terwijl je de route op de automatische piloot aflegt, gaat je brein aan het werk. Je brein komt namelijk tijdens het autorijden, onder de douche, als je wandelt, net voordat je gaat slapen of tijdens het sporten in een ruststand waar het de ruimte krijgt om dingen te verwerken én om tot ideeën te komen. Je moet maar eens aan een groep collega’s vragen op welke momenten ze de meeste ideeën krijgen. Niemand die ooit roept “op het werk!”. Maar goed, dat is een ander verhaal voor een andere blogpost. Terug naar de after work snack. Je denkt bij jezelf “Lekker zo’n bak koffie (of cheeseburger) na een dag werken. Fijn dat ik niet de auto uit hoefde, het voor me werd klaargezet en ik niet lang hoefde te wachten”. En *pling*, daar gebeurt iets. Je hoort jezelf denken: “wat als….?”. Wat als we er in het ziekenhuis voor kunnen zorgen dat we alle patiënten kunnen helpen net zoals McDonalds dat bij haar klanten doet? En daar, beste lezer, is op dát moment een zaadje gepland in je branchmarkingbrein. Simpelweg door een positieve ervaring om te dopen tot een ‘Wat als…?’ vraag.

Dit gebeurde ook bij Dr. Govindappa Venkataswamy toen hij voor het eerst een McDonald’s-restaurant bezocht en geïnspireerd raakte door het bedrijfsmodel van de fastfoodketen. Hij had een visie om met zijn ziekenhuis in India onnodige blindheid te elimineren en hij besloot dat hij mensen een goed gezichtsvermogen zou ‘verkopen’ op dezelfde manier als McDonald’s hamburgers verkocht. Het zit ‘m dus niet in geforceerd op internet zoeken naar oplossingen of het gevoel hebben dat je niet creatief genoeg bent. Het gaat om het erkennen van het probleem bij jouw klant (lange rijen, te hogen prijzen, onduidelijke website, weinig parkeerplaatsen, moeilijk te bereiken, etc.) en om vanuit positieve ervaringen, inspirerende organisaties of het aanbod van bedrijven met totaal andere belangen te denken: “wat als…?’. Wat als ik mijn museumbezoekers zelf laat inchecken zoals bij de NS-poortjes en we daardoor makkelijker 1,5 meter afstand kunnen houden? Wat als ik mijn hondentrimsalon inricht zoals de IKEA haar winkels inricht met verschillende leefruimtes waarin honden zich beter thuis voelen als ze moeten wachten? Wat als ik als businesscoach live ga op Instagram met ondernemers zoals Diederik Gommers dit deed met jongeren zodat ik beter in contact kom met mijn doelgroep en weet waar zij behoefte aan hebben? En ga zo maar door. Waar zit het probleem, de pijn of de weerstand bij je klant en welke oplossing wordt ergens anders al aangeboden? Dat is de vraag die je jezelf moet stellen.

Nu rest nog één laatste vraag: hoe implementeer je dan het ‘afgekeken’ idee in jouw organisatie? Het antwoord is misschien wat eenvoudiger dan je had verwacht, maar om een idee of innovatie te laten slagen moet je eerst een héél klein onderdeel van die oplossing uitproberen. Stel, jij bent de eigenaar van de hondentrimsalon en gaat gelijk je hele salon verbouwen à la IKEA-stijl. Dan is de kans groot dat je na die flinke investering helemaal geen resultaat boekt. De honden zijn nog net zo onrustig als voorheen en jij zit met een salon die je bakken met geld heeft gekost maar geen extra klanten oplevert. Waarom is dit in de praktijk vaak het geval? Simpel: je bent de salon gaan verbouwen op basis van wat jij denkt dat het beste is en niet vanuit wat de klant wil. Begin daarom met een heel klein onderdeel van de oplossing en ga dat testen. Creëer bijvoorbeeld met de spullen die je hebt verschillende hoekjes in je salon. Vraag daarna aan de klant wat ze van die hoekjes vinden, wat ze graag in zo’n hoekje zouden willen hebben, wat ze zouden weghalen, of ze iets merken aan de hond en ga zo maar door. Het kost je niks, maar je ontvangt wel antwoorden en informatie waar je het idee mee kan uitbouwen. Misschien vertelt een klant dat haar hond altijd rustig wordt van een snuffelkleed en vertelt een andere klant dat zijn hond het fijn vindt om met een denkspelletje bezig te zijn als hij moet wachten. Met als gevolg dat je alleen hoeft te investeren in een paar snuffelkleden, denkspelletjes en zitjes om de hoekjes huiselijker te maken en je zo de klanten met hun honden een plezieriger bezoek aan jouw trimsalon kunt bieden.

Dus de volgende keer dat je een livestream op Instagram volgt, een private shopping ervaring hebt bij je favoriete kledingwinkel of een broodje afhaalt bij de bakker om de hoek: zet je brein op scherp en stel jezelf de vraag “Wat als…?”